
Discipelschap: wat is dat?
Wat leren de jongeren bij Follow Me! en hoe zit het met onszelf als we leerlingen van Jezus willen zijn? Mark Borst, een van de verantwoordelijken voor Follow Me!, schrijft erover.
Discipelschap is een woord dat de laatste jaren steeds meer opduikt in katholieke kringen, bijvoorbeeld in het boek ‘Als God renoveert’ van James Mallon of in de Follow Me!-vormingscursus. Ik ben zelf betrokken bij deze laatste cursus en de afgelopen jaren ben ik steeds duidelijker gaan zien wat discipelschap inhoudt en waarom het zo belangrijk is.
Als eerste is het goed om op te merken dat discipelschap één van de brillen is waarmee je naar de relatie tussen Jezus Christus en een christen kunt kijken. Elke bril haalt een facet van die relatie naar voren. Als ik Jezus benoem als mijn Redder, dan ben ik degene die gered is en Hem dank verschuldigd ben. Is Hij voor mij de Weg naar de Vader, dan ben ik degene die die weg bewandel. Discipelschap is de bril (of het frame) waarin de relatie wordt beschreven als die van Meester en leerling. In het Latijn is het woord voor leerling discipulus, vandaar het woord discipelschap: de vaardigheid van het leerling-zijn.
Jezus in het middelpunt
Discipelschap draait om de leerling en de Meester, Jezus Christus zelf. Ware discipelschap begint met een ontmoeting met die Meester en een verandering die daarop volgt.

De verhalen in de evangeliën komen in essentie steeds hierop neer. Zoals de mannen die in de vissersboten van hun vaders aan het werk waren en Jezus’ stem hoorden: ‘Volg mij’. Ze lieten alles in de steek en volgden Hem. Of zoals Zacheüs die nieuwsgierig geworden door alle verhalen over Jezus in een boom klom om hem goed te kunnen bekijken. Jezus ziet hem ook, noemt hem bij zijn naam en gaat met hem mee naar huis. Zacheüs is daarna niet meer die gierige, onbetrouwbare tollenaar.
Deze persoonlijke ontmoeting met Jezus is noodzakelijk voor iedereen die zijn leerling wil zijn. Of misschien beter gezegd, het is juist de persoonlijke ontmoeting die maakt dat je Hem wilt volgen. Je ziet Jezus, je oriëntatie verandert en je richt je vanaf dat moment op Hem. Zoals de wijzer van een kompas zich in elke situatie op het noorden richt, zo houd je Jezus steeds voor ogen. Je kiest ervoor om Hem te volgen, Hem te aanvaarden als je Meester, als je Heer. Hij staat in het middelpunt van je leven. Niet langer bepaal je zelf wat je leert en hoe je leert. Niet langer bepaal je zelf het doel van je leven, maar je kiest ervoor het van Hem te leren, Hem te volgen waar Hij je ook leidt. Discipelschap is dan ook een leven in overgave, waarin niet jijzelf centraal staat, maar de Meester, Jezus Christus zelf.
Discipelschap is dan ook een leven in overgave, waarin niet jijzelf centraal staat, maar de Meester, Jezus Christus zelf.
Goede leeromgeving
Omdat de relatie leerling-meester bepalend is, is het zinvol om te kijken wat er in het algemeen nodig is in zo’n relatie en ook hoe dat zijn weerslag heeft op onze relatie met Christus.
Als eerste heeft een leerling die wil leren een goede leeromgeving nodig, die bestaat uit een plaats waar hij/zij kennis kan opdoen van de leraar. Dit kan bijvoorbeeld een schoolklas zijn, een atelier, of zoals in deze coronatijd een virtuele lesomgeving. Op die manier wordt inhoudelijke lesstof aangeboden. Daarbij is het van belang dat een leerling die lesstof ook in de praktijk kan brengen. Alleen door te oefenen, door te proberen, door fouten te maken en daarvan te leren kan de leerling zich de stof eigen maken en een vaardigheid verwerven.
Een derde aspect van een goede leeromgeving is dat er ook andere leerlingen zijn. Veel kennis en vaardigheden worden opgedaan door samen te werken, te overleggen met en te leren van andere leerlingen.
Innerlijke gesteldheid van een leerling
Deze drie punten gelden ook voor leerlingen in de school van Christus: kennis vergaren, de kennis met vallen en opstaan in de praktijk brengen, en dat samen met andere volgelingen van de Heer.
Naast deze omgevingsvoorwaarden is ook de innerlijke gesteldheid van een leerling van belang. Dit is één van de kernpunten van discipelschap. Een leerling leert alleen in de mate dat hij/zij gemotiveerd is om te leren. In de brief aan de Hebreeën heeft de schrijver het over de leerschool van het leven en dit moet je letterlijk opvatten. Mijn leven is een school, een weg waarin ik leer om Jezus te volgen. Wat er ook gebeurt, of het nu goed is of slecht, of het een meevaller is of een teleurstelling, steeds kan ik mijzelf de vraag stellen: ‘God, wat wilt U mij hierdoor leren?’
Dit houdt ook in dat een leerling openstaat voor kritiek en correctie en bereid is te veranderen. Als iemand denkt dat hij alles al weet en alles al kan, zal het moeite kosten hem/haar te overtuigen dat er een fout is gemaakt en dat er iets beter kan. Ook hier komt de andere leerling in beeld, omdat de manier waarop God mij corrigeert vaak gaat via de ander, die mij op iets aanspreekt of mij in zijn/haar gedrag confronteert met mijn eigen zwakheden en tekortkomingen. Ook als je juist klein van jezelf denkt en meent dat je niet veel kunt, kunnen de bemoediging en aansporing van de ander, zowel medeleerlingen als de meester, je ertoe brengen nieuwe dingen te proberen en zo te leren.
Wat er ook gebeurt, of het nu goed is of slecht, steeds kan ik mijzelf de vraag stellen:
‘God, wat wilt U mij hierdoor leren?’
Leerdoel
Als je begint aan een studie is dat met een bepaald doel. Je wilt bijvoorbeeld dokter worden en gaat medicijnen studeren. Het doel voor ogen houden helpt je als het moeilijk is. De lastige wiskunde of de veelheid aan begrippen die je moet leren, je worstelt je er doorheen omdat je weet dat je het uiteindelijk nodig hebt om je doel te bereiken.
Net zo is het belangrijk helder te hebben wat het doel van discipelschap is. Als ik een leerling van Jezus ben, wat is dan het eindpunt? In de tijd van Jezus waren er veel meer rabbi’s, meesters, die net als Jezus een groep leerlingen om zich heen verzamelden. Deze leerlingen trokken met de rabbi op, luisterden, observeerden hoe hij leefde en na een tijd was het de bedoeling dat het leerproces afgerond was en de leerlingen eropuit zouden gaan, om de levensstijl en de wijsheid van de meester door te geven aan een nieuwe groep leerlingen. Dat is ook het doel dat Jezus heeft met ons als zijn leerlingen: meer en meer te gaan lijken op Jezus, meer gaan leven zoals Hij het heeft gedaan, en daarin andere mensen voorgaan en leren wat Hij jou heeft geleerd. Zo staat het ook in de Grote Opdracht die Jezus zijn leerlingen meegeeft vlak voor Hij terugkeert naar de Vader: “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.” (Matteus 18,19).
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het tijdschrift Bouwen aan de Nieuwe Aarde, 2020, nr. 5